Wezenlijke verbinding, samen en alleen zijn

Ik word wakker. Met mijn kopje koffie in bed besef ik dat ik een lege dag voor de boeg heb. Een dag met mezelf, terwijl ik eigenlijk ontzettend zin heb om gezellig samen te zijn. Een dag alleen, waar ik normaal heel goed in ben. Of toch niet?

Ik roep altijd dat ik goed ben in alleen zijn. Ik vermaak me wel. Ik heb het fijn als ik met mezelf ben. Als kind al. Ik speelde moeiteloos in mijn eigen wereld. Maar vandaag merk ik dat ik een beetje mijn best doe. Mijn best om het fijn met mezelf te hebben.

Dus wat zal ik eens gaan doen. Ik besluit de fiets te pakken en heerlijk een lange wandeling door de duinen naar zee te maken. Ik kies er bewust voor om vandaag met het gevoel van alleen zijn te zijn. Ik wil het ervaren. Zijn met ongemak. Haar geheimen ontdekken. Zoiets.

Ik weet inmiddels ook wel dat de oplossing voor dit gevoel van alleen zijn niet ligt in het samenzijn met een ander. In het verleden heb ik mij immers zo vaak in een verbinding met een ander toch alleen gevoeld. 

Ook weet ik inmiddels wel dat het hem zit in de verbinding met mijzelf. Die ik alleen kan ervaren als ik volledig in het nu aanwezig ben. Nog in bed leg ik dus bewust mijn handen op mijn hart en buik en focus op mijn ademhaling. Voor mij de manier om mezelf weer te voelen. En op het moment dat ik dat doe valt mijn denken stil en is er geen alleen zijn meer. Wat een magie is dat toch. Toch dwaal ik vandaag telkens weer een beetje in gedachten af. Verlies ik me telkens weer in dat gevoel van alleen zijn. Ik besluit mijn focus te verleggen en iets te gaan doen. Uit bed en wandelen dus.

Op de fiets gaan mijn gedachten nog een beetje door. Het feit dat ik hard moet trappen tegen de wind in draagt daartoe bij. Ik mijmer wat over alleen en samen zijn. Over wezenlijke openheid en verbinding. Met mijn voelen is toch niets mis. Flink trappend merk vanuit mijn denken op dat het net is of er een glasplaat voor mijn hart zit.

Het begint ook te regenen. Liefdevol naar mezelf stel ik mijn plannen bij. Ik kies voor koffie in mijn geliefde strandtent in Bloemendaal. En daar zit ik dan een tijdje. Voor me geverfde roeispanen die wat bungelen in de wind. En om me heen verschillende tafereeltjes van mensen.

Ik bestel koffie en een heerlijk stuk worteltjestaart. Even vraag ik me nog af of ik die taart nu bestel om de leegte van het alleen zijn te vullen. Maar het maakt me niet zoveel uit. Ik geniet. Lekker met koffie en taart naar mijn gevoel van alleen zijn.

Ik besluit om het gevoel er helemaal te laten zijn. In mijn bewuste ademhaling. Keer op keer. Terug naar werkelijk aanwezig zijn. In het nu. En elke keer ontdek ik hetzelfde. Namelijk dat als ik werkelijk aanwezig ben ik me helemaal niet alleen voel. Dat alleen zijn dan helemaal niet bestaat. Totaal geen issue is.

Elke keer ervaar ik een natuurlijke openheid. Ontspanning. Warmte. Vrede. Helderheid. Ik merk niet alleen ook op dat vreugde gewoon is, maar ook dat er niets tussen mijzelf en mijn omgeving zit.

Alleen zijn bestaat niet; het is slechts een hersenspinsel.
Vreugde, openheid en verbinding zijn onze natuurlijke, ontspannen staat van zijn.